Vertaal
Naar andere talen: • tener lugar > DEtener lugar > ENtener lugar > FR
Vertalingen tener lugar ES>NL
tener lugar (ww.) gebeuren (ww.) ; geschieden (ww.) ; plaats hebben (ww.) ; plaats vinden (ww.) ; plaatshebben (ww.) ; plaatsvinden (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `tener lugar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acaecer
ES: acontecer
ES: ocurrir
ES: pasar
ES: suceder